Studentenarbeid is een succesverhaal in ons land. Jaar na jaar stijgt het aantal studenten dat naast hun studies een job uitoefent. Inmiddels zijn we de kaap van 1 miljoen studentenjobs gepasseerd en doen tienduizenden zelfstandigen en ondernemingen beroep op studenten. “In plaats van altijd weer regeltjes op te leggen, moeten we studenten én de werkgevers daarin vrij laten”, zo gaf kamerlid Vincent Van Quickenborne aan tijdens het vragenuurtje in het federaal parlement.
Het succes van het studentenjobverhaal is een win-winverhaal voor studenten en ondernemers. Studenten verdienen een (zak)centje bij en de waardevolle vaardigheden en nuttige ervaringen die ze ondertussen opdoen, zijn mooi meegenomen in hun latere loopbaan.
Van Quickenborne: “Ook voor ondernemers is studentenarbeid een meerwaarde. Maar liefst 72.000 werkgevers doen beroep op studenten, vooral op onregelmatige uren, zoals tijdens zondagsopeningen. Dit systeem werkt omdat, mede dankzij Open Vld, de studentenarbeid de afgelopen 25 jaar systematisch is versoepeld. In het begin mochten studenten slechts 20 dagen per jaar werken, en nu kunnen ze tot 600 uur per jaar werken.”
Maar er dreigt onzekerheid. Vanaf 2025 loopt de regeling van 600 uur af en wanneer we niet ingrijpen zal het aantal werkuren weer dalen. “Studenten én hun ouders zitten met vragen en verkeren in onzekerheid. Daarom heb ik samen met collega Kjell Vander Elst een wetsvoorstel ingediend om het aantal uren niet alleen te behouden maar meteen alle beperkingen af te schaffen. Laat het aan de studenten om te bepalen hoe vaak ze willen werken en hoeveel uren ze aan hun studentenjob willen spenderen. Zonder dat zij of hun ouders zich zorgen moeten maken over de gevolgen op vlak van bijvoorbeeld fiscaliteit. Laat wie wil werken, dat vooral doen en stop met betutteling”, zo besluit Van Quickenborne.
Want iedereen die wil werken, moet kunnen werken!